BEWEEGENERGIZERS BASISONDERWIJS

Voor alle basisscholen in Nieuwegein bieden we beweegenergizers aan op thema. Met beweegenergizers betrek je kinderen weer bij je les. Even bewegen, even iets anders helpt om daarna weer actief mee te kunnen doen aan de les. Willen jullie ook graag beweegenergizers doen in de klas? Lees dan snel verder en klik op de naam van de energizer om het uitlegfilmpje te zien. 

Thema: WINTER

Vuurwerk
Benodigdheden: –

Eén kind verlaat de klas, de andere kinderen gaan staan en worden een sisser of een vuurpijl. Wijs vijf kinderen aan als vuurpijl. De andere kinderen zijn sissers.

Dan mag het kind dat op de gang staat de klas in komen en een voor een de andere kinderen aantikken. Is het aangetikte kind een sisser? Dan gaat het met een ssssss-geluid weer zitten. Is het kind een vuurpijl, dan doet het een vuurpijl na. Bij een vuurpijl is de tikker af en gaat het volgende kind naar de gang.

Samen rekenen
Benodigdheden: –

Ga samen met de kinderen in een kring staan. Laat de kinderen achter elkaar tellen. 1,2,3 tot 5 vervang dan een cijfer door een beweging, bijvoorbeeld een stamp of een klap. Dan wordt het Klap,2,3,4,5. Ga zo door tot alle cijfers een beweging zijn.

Vriezen en dooien
Benodigdheden: –

Alle spelers lopen door de ruimte heen. De leerkracht noemt steeds een lichaamsdeel dat bevriest. De leerkracht geeft in een rustig tempo steeds een nieuw lichaamsdeel. Er beweegt steeds minder. Geef op deze manier vijf lichaamsdelen aan, bijvoorbeeld vingers, handen, armen, benen en hoofd.

Vervolgens gaat het ontdooien. In omgekeerde volgorde ontdooien de verschillende bewegingen tot de spelers weer helemaal vrij kunnen bewegen.

Sneeuw ballen vangen
Benodigdheden: Een papier propje als ‘sneeuwbal’ of een bal/ pittenzakje

Zorg dat de leerlingen in een kring staan. Laat ze met de handen op de rug achter hun stoel gaan staan. Ga zelf in het midden van de kring staan van waaruit je de ’sneeuwbal’ een naar de leerlingen kunt gooien. Kijk een leerling aan en gooi de ‘sneeuwbal’ naar deze leerling toe. De leerling moet de handen achter de rug vandaan halen om de ‘sneeuwbal’ te vangen. Reageert de leerling snel genoeg of valt de ‘sneeuwbal’ op de grond?
Als de ‘sneeuwbal’ op de grond valt, is de leerling af en moet hij of zij gaan zitten.

Wanneer de leerlingen het spelletje snappen kun je ook een de slag gaan met ‘foppen’. Je kijkt de leerling dan wel aan en doet aanstalten om de ‘sneeuwbal’ te gooien, maar je gooit de bal toch niet. Wanneer de leerling zijn of haar handen achter de rug vandaan haalt is hij of zij af en moet zijn ook op haar plek gaan zitten.

Samen Skieën
Benodigdheden:

Het is een mooie winterdag de hemel is blauw, de piste rustig, de sneeuw zacht en wij gaan met zijn alle skiën. We staan bovenaan de helling en stappen op de ski’s. Maar er zijn wat obstakels op de piste namelijk een steen, tak, hert en een beer.

bij een steen: roep steen en spring,
bij een tak: roep tak en buk,
bij een hert: roep hert en maak een gewei met je handen,
bij een beer: gil en maak je groot.

Daar gaan we! De trainer staat vooraan en roept afwisselend steen, tak, beer, tak, steen, hert, enz. at random. De groep volgt en doet na. af en toe roep je nog iets van een bocht naar recht en een bocht naar links waarbij je door de ene of andere knie gaat doorhangen.

Ik hou van…
Benodigdheden: –

Het is bijna Valentijn en daarom spellen wij ‘Ik hou van…’ Als leerlingen het eens zijn met de uitspraak van de leerkracht dan gaan ze staan. Twijfelen ze over de uitspraak of ben je het niet helemaal eens met de uitspraak dan ga je half staan, dus met de knieën gebogen. Ben je het niet eens met de uitspraak dan blijf je zitten. De spelleider zegt: “ik hou van ………..”

Voorbeelden zijn: Voetbal, Vakantie, Muziek, Tennis Kamperen, Vroeg opstaan

.

.

Memory met gekke gezichten en bewegingen
Benodigdheden: –

In het kader van Carnaval gaan wij memory met gekke gezichten en bewegingen spellen. De leerkracht kiest 1 leerling uit die gaat de klas uit en wacht op de gang. De andere leerlingen maken 2 tallen en gaan samen 1 gek gezicht met beweging bedenken om te doen. Daarna gaan alle leerlingen in de klas verspreid staan. De leerling die op de gang staat die komt terug in de klas en wijst de andere leerlingen aan. De leerlingen doen het gekke gezicht en beweging na en dan moet de leerling die aangewezen heeft de andere leerling vinden.

.

.