BEWEEGENERGIZERS BASISONDERWIJS

Voor alle basisscholen in Nieuwegein bieden we beweegenergizers aan. Met beweegenergizers betrek je kinderen weer bij je les. Even bewegen, even iets anders helpt om daarna weer actief mee te kunnen doen aan de les. Willen jullie ook graag beweegenergizers doen in de klas? We hebben verschillende soorten beweegenergizers, passend bij verschillende seizoenen en tijden van het jaar.

Lees snel verder en klik op de naam van de energizer om het uitlegfilmpje te zien. 

Vuurwerk
Benodigdheden: Stoelen

Eén kind verlaat de klas, de andere kinderen gaan staan en worden een sisser of een vuurpijl. Wijs vijf kinderen aan als vuurpijl. De andere kinderen zijn sissers.

Dan mag het kind dat op de gang staat de klas in komen en een voor een de andere kinderen aantikken. Is het aangetikte kind een sisser? Dan gaat het met een ssssss-geluid weer zitten. Is het kind een vuurpijl, dan doet het een vuurpijl na. Bij een vuurpijl is de tikker af en gaat het volgende kind naar de gang.

Samen rekenen
Benodigdheden: –

Ga samen met de kinderen in een kring staan. Laat de kinderen achter elkaar tellen. 1,2,3 tot 5 vervang dan een cijfer door een beweging, bijvoorbeeld een stamp of een klap. Dan wordt het Klap,2,3,4,5. Ga zo door tot alle cijfers een beweging zijn.

Vriezen en dooien
Benodigdheden: –

Alle spelers lopen door de ruimte heen. De leerkracht noemt steeds een lichaamsdeel dat bevriest. De leerkracht geeft in een rustig tempo steeds een nieuw lichaamsdeel. Er beweegt steeds minder. Geef op deze manier vijf lichaamsdelen aan, bijvoorbeeld vingers, handen, armen, benen en hoofd.

Vervolgens gaat het ontdooien. In omgekeerde volgorde ontdooien de verschillende bewegingen tot de spelers weer helemaal vrij kunnen bewegen.

Sneeuw ballen vangen
Benodigdheden: Een papier propje als ‘sneeuwbal’ of een bal/ pittenzakje

Zorg dat de leerlingen in een kring staan. Laat ze met de handen op de rug achter hun stoel gaan staan. Ga zelf in het midden van de kring staan van waaruit je de ’sneeuwbal’ een naar de leerlingen kunt gooien. Kijk een leerling aan en gooi de ‘sneeuwbal’ naar deze leerling toe. De leerling moet de handen achter de rug vandaan halen om de ‘sneeuwbal’ te vangen. Reageert de leerling snel genoeg of valt de ‘sneeuwbal’ op de grond?
Als de ‘sneeuwbal’ op de grond valt, is de leerling af en moet hij of zij gaan zitten.

Wanneer de leerlingen het spelletje snappen kun je ook een de slag gaan met ‘foppen’. Je kijkt de leerling dan wel aan en doet aanstalten om de ‘sneeuwbal’ te gooien, maar je gooit de bal toch niet. Wanneer de leerling zijn of haar handen achter de rug vandaan haalt is hij of zij af en moet zijn ook op haar plek gaan zitten.

Samen Skieën
Benodigdheden:

Het is een mooie winterdag de hemel is blauw, de piste rustig, de sneeuw zacht en wij gaan met zijn alle skiën. We staan bovenaan de helling en stappen op de ski’s. Maar er zijn wat obstakels op de piste namelijk een steen, tak, hert en een beer.

bij een steen: roep steen en spring,
bij een tak: roep tak en buk,
bij een hert: roep hert en maak een gewei met je handen,
bij een beer: gil en maak je groot.

Daar gaan we! De trainer staat vooraan en roept afwisselend steen, tak, beer, tak, steen, hert, enz. at random. De groep volgt en doet na. af en toe roep je nog iets van een bocht naar recht en een bocht naar links waarbij je door de ene of andere knie gaat doorhangen.

Ik hou van… (winter editie)
Benodigdheden: Stoelen

Het is bijna Valentijn en daarom spellen wij ‘Ik hou van…’ Als leerlingen het eens zijn met de uitspraak van de leerkracht dan gaan ze staan. Twijfelen ze over de uitspraak of ben je het niet helemaal eens met de uitspraak dan ga je half staan, dus met de knieën gebogen. Ben je het niet eens met de uitspraak dan blijf je zitten. De spelleider zegt: “ik hou van ………..”

Voorbeelden zijn: Voetbal, Vakantie, Muziek, Tennis Kamperen, Vroeg opstaan

.

.

De Klok
Benodigdheden: Stopwatch, stoelen

Zet de deelnemers in een kring en vraag ze elkaars hand vast te houden. Deze opdracht gaat op tijd, dus houd je stopwatch omhoog.

Wanneer ik “Klaar voor de start Af” zeg dan starten jullie; je houdt elkaars hand vast en rent met elkaar een rondje met de klok mee. Als je weer op de plek bent waar je begon dan ren je met elkaar nog een rondje tegen de klok in.

Wanneer iedereen weer op zijn plek is en iedereen zit zet je de stopwatch stil.

Zalm, mug, beer
Benodigdheden:

Het spelletje lijkt een beetje op steen, papier, schaar, alleen in plaats daarvan gebruik je zalm, mug en beer. Als zalm klap je met je handpalmen op je bovenarmen. Als mug ga je met je wijsvinger ‘’prikken’’ naar de ander en een buzzz geluid maken. Als beer ga je met je armen omhoog een grijpbeweging maken met een grote brul. De beer wint van de zalm, de zalm wint van de mug en de mug wint van de beer.

Maak tweetallen speel beste uit 3, maak daarna andere tweetallen.

Haas wel Haas niet
Benodigdheden: –

De docent geeft een stelling: in de winter draag je sandalen. De leerlingen die denken dat het waar is doen een haas na. De leerlingen die denken dat het niet waar is blijven staan.

.

.

Stop dans
Benodigdheden: Muziek

Zet muziek op. De leerlingen mogen zich vrij door de ruimte bewegen zolang de muziek aanstaat. de leerlingen mogen hierbij geen geluid maken en elkaar niet aanraken. de spelleider zet de muziek op een onverwacht moment op pauze. De leerlingen worden zo snel mogelijk een standbeeld.

Welke leerling staat er op een bijzondere manier? Kunnen de andere leerlingen dit ook nadoen?

Hierna start de muziek weer en mogen de leerlingen zich weer vrij door het lokaal bewegen.

Namenspel 
Benodigdheden: Laken, stoelen

Verdeel de klas in twee teams. Hou met nog iemand een laken vast tussen de twee teams in, zodat ze elkaar niet kunnen zien. Aan beide kanten van het laken komt één leerling uit elk team te zitten. Dan gaat het laken naar beneden en moeten de twee leerlingen zo snel mogelijk elkaars naam roepen. De snelste leerling wint een punt voor zijn/haar team.

Variant: De twee mensen die het laken vasthouden omschrijven de persoon, zonder de naam te noemen, de eerste leerling die de naam van de persoon achter het laken raadt, wint een punt voor het team.

1 minuut
Benodigdheden: Stoelen

De kinderen moet gaan staan wanneer zij denken dat een minuut voorbij is. Wie komt er het dichtste bij een minuut?

Het leuke van dit spel is dat je goed kan zien wie de volgers zijn. Welke kinderen zijn echt aan het tellen? En welke kinderen kijken rond en gaan staan als een ander gaat staan?

Mooi om over te praten!

.

Handen onder de tafel
Benodigdheden: –

De spelleider geeft snel achter elkaar opdrachten om de handen ergens neer te leggen: onder tafel, naast de tafel, op je voeten, in je la, enz. als de spelleider zegt: ‘’handen onder tafel’’ en de opdracht wordt uitgevoerd, is het goed. Als de spelleider zegt: ‘’onder tafel’’ en de opdracht wordt uitgevoerd, dan is degene die dat doet af.

Net zolang doorgaan tot iedereen af is.

Kies je plek
Benodigdheden: Stoelen

Dit spel is makkelijk en snel te doen en de kinderen kunnen even lekker van hun plek af.

Elk kind gaat achter zijn stoel staan. Zodra jij start zegt, gaat de tijd in. Kunnen ze allemaal binnen 30 seconden een nieuwe plek vinden?

Tijdens het wisselen mogen ze niet praten en niet elkaar aan raken!

Blaas het blad weg
Benodigdheden: Tafel, boomblaadjes

Je hebt hiervoor boomblaadjes nodig.

Verdeel het aantal kinderen in twee- of drietallen. Ieder groepje krijgt een blad. Klap in je handen en het gaat beginnen. Elk groepje blaast naar het blad, zodat deze niet op de grond komt. Er mag enkel geblazen worden om het blad in de lucht te houden, het gebruik van handen, armen of hoofden is dus niet toegestaan als hulpmiddel.

Wie zijn blad het langste in de lucht kan houden heeft gewonnen.

Dierenspel
Benodigdheden: –

Alle leerlingen zitten in een kring. Elke leerling verzint een dier met bijbehorend gebaar en laat het zien aan de rest van de groep. Je noemt eerst jouw dier (met gebaar) en daarna iemand anders dier (met gebaar) en dan is die persoon aan de beurt.

Regen maken
Benodigdheden: –

Leerlingen zitten op hun plek. De leerkracht zegt “we gaan regen maken”.

Start: stilte en concentratie
Stap 1: de wind stijgt op; de spelleider wrijft in zijn handen, de leerlingen doen mee.
Stap 2: de eerste regendruppels; de spelleider slaat met zijn handen op zijn benen rechts-links in iets hoger tempo.
Stap 3: een echte regenbui; de spelleider slaat met zijn handen op zijn benen rechts-links in iets hoger tempo.
Stap 4: storm: de spelleider stampt met zijn voeten op de grond in hoog tempo.
Stap 5: = stap 3; de storm wordt weer een bui; handen op de benen slaan rechts-links etc.
Stap 6: = stap 2; bui neemt af, knippen met de vingers.
Stap 7: = stap 1; de bui stopt, het waait weer, wrijven in de handen.
Stap 8: het stopteken dat de spelleider van te voren heeft afgesproken: de wind gaat liggen.

Ga staan als je…
Benodigdheden: Stoelen

Bij dit spelletje hoort geen winnaar, maar wordt vaak erg leuk gevonden door kinderen. Maak zinnen die steeds weer beginnen met ‘ga staan als je…’.

De leerlingen gaan staan als wat er gezegd is op hen van toepassing is. Daarna mogen ze weer gaan zitten. Een voorbeeld: ‘Ga staan als je vanochtend met blaaderen hebt gespeelt, ga staan als je een eekhoorn hebt gezien, enzovoorts.

Commando
Benodigdheden: –

De variant met ‘commando pinkelen’ is vast bekend. Deze energizer borduurt hierop voort.

Laat alle leerlingen staan en geef ze instructies: commando springen, commando klappen, commando … etc. Maar let op! Zeg je iets zonder commando, dan mogen de kinderen het niet opvolgen. ‘springen’ en een kind dat gaat springen, betekent af. Het kind gaat zitten op de stoel en kan vanaf de stoel natuurlijk nog stiekem verder meespelen.

Hilariteit gegarandeerd!

Amerikaans liften
Benodigdheden: –

Iedereen staat in een kring en krijgt een nummer van 1 tot het aantal personen dat er zijn. Dan begint het ‘’liften’’, en iedereen doet ritmisch tegelijk mee met de volgende vier liftgebaren:

– Met beide handen tegelijk klappen op de knieen/bovenbenen.
– In de handen klappen.
– Rechterduim omhoog stekken, en over je schouder bewegen.
– Linkerduim omhoog teken, en over je schouder bewegen.

Nummer 1 begint te liften. Wanneer iedereen zijn rechterduim omhoog steekt, noemt nummer 1 zijn eigen nummer, en wanneer hij zijn linkerduim omhoog steekt, noemt hij een nummer van iemand anders uit de kring. De persoon die dat nummer heeft, zegt zijn eigen nummer op het moment dat iedereen zijn rechterduim omhoog steekt, en noemt het nummer van iemand anders wanneer hij zijn linker duim opsteekt.

Dit gaat door, totdat iemand zich vergist met een nummer, of vergeet te liften wanneer zijn nummer genoemd is. Deze persoon is af en gaat buiten de kring staan. De kinderen schuiven (indien mogelijk) een paaltje op, en de nummering verandert.

Doel van het spel is om te proberen om net zo lang geen fouten te maken, totdat je op 1 zit of wanneer de kinderen geen zin meer hebben.

Balanceren
Benodigdheden: –

Laat de kinderen tweetallen maken. De tweetallen gaan tegenover elkaar staan (voeten stevig op de grond) en houden de handen tegen elkaar aan. Op een afgesproken signaal mogen ze gaan duwen om proberen te ander uit balans te krijgen. Je kunt een punt verdienen als je de ander zover krijgt dat hij/zij een stap moet verzetten. Dan start je weer in de beginpositie.

Wie heeft er als eerste vijf punten?

Extra: Leg de kinderen uit wat je lichaamshouding betekent. Je manier van staan, het verdelen van je kracht en balans: Wanneer je dat goed kunt, kun je een ander ook beter duidelijk maken wat je wilt.

Beweeg het door
Benodigdheden: –

Ga in een rijtje achter elkaar staan de gene achteraan tikt de persoon voor hem aan die draait zich om. De gene achteraan doet een reeks aan bewegingen voor, bepaal van te voren hoeveel bewegingen. De ander draait zich weer om en tikt de volgende aan om vervolgens diezelfde bewegen toen. Ga zo door tot dat de bewegingen bij de laatste persoon komen. Deze persoon laat aan de hele groep de beweging zien.

Bespreek wat er goed ging en wat minder en wat er werd uitgebeeld.

De elektrische schok
Benodigdheden: –

Alle kinderen staan in een kring. Één persoon begint met het doorgeven van de elektrische schok. Het doorgeven van de elektrische schok doe je door je handen tegen elkaar te houden en je handen te richten op een ander. Als je de schok doorgeeft naar iemand die naast je zegt, zeg je ‘ZIP!’ Als je de schok naar iemand doorgeeft aan de overkant van de kring zeg je ‘ZAP!’

Als je het verkeerde woord zegt, dan ga je zitten. Let op: je moet het spel proberen snel te spelen, je moet namelijk geen tijd hebben om na te denken. Deze oefening heeft als doel om de concentratie te verhogen.

Extra: Voeg een woord toe; Boink! Bij boink stuur je de elektrische schok terug naar de persoon waar hij vandaan kwam. Deze persoon is nu nog een keer aan de beurt.

De rekenvraag
Benodigdheden: Stoelen

Alle leerlingen gaan staan. Alle leerlingen bedenken een makkelijke rekenvraag. 1 leerling begin met het hardop zeggen van de rekenvraag en geeft dan de beurt aan een andere leerling die antwoord hierop geeft. Als de andere leerlingen denken dat het antwoord goed is gaan ze op de stoel staan. Als de leerlingen denken dat het antwoord beter kan dan blijven ze staan. Hierna mag de leerling die het antwoord gegeven had de rekenvraag vertellen en die doorgeven aan iemand anders.

De sporter
Benodigdheden: –

Flipping
Benodigdheden: Tafel met la, klein voorwerp

Pak een voorwerp uit een laatje leg deze op het midden van de tafel en maak 2 tallen. Ga beide aan de andere kant van de tafel staan. De leerkracht roept dan hoofd, rug, schouders, tafel, ect. wanneer er flipping wordt gezegd probeer je zo snel mogelijk het voorwerp dat op tafel ligt te pakken. Wie als eerste het voorwerp heeft heeft gewonnen

Ik ga op reis en ik ga…
Benodigdheden: –

De kinderen staan in de kring en de eerste zegt: ‘’ik ga op reis en ik ga..’’ Vervolgens wordt er een beweging genoemd en gedaan door de hele groep. De volgende zegt en doet hetgeen wat de eerste gedaan heeft en voegt er zelf 1 toe.

Voorbeelden zijn: zwemmen, vliegen, beachvolleyballen, watermeloen eten, hardlopen, ect.

Ik hou van… (zomer editie)
Benodigdheden: –

Ga in een kring staan. Als leerlingen het eens zijn met de uitspraak van de leerkracht dan gaan ze kikkeren. Ben je het niet eens met de uitspraak dan ga je jumping jacks doen.

(Je kan ook zelf andere vormen verzinnen voor eens en oneens)

Moordenaar en Detective
Benodigdheden: –

Pepernoten stelen
Benodigdheden: Pepernoten, blinddoek, stoel, tafeltje

Dit is een echt kringspel. Iedereen vormt een ruime kring. Een iemand gaat in het midden zitten en krijgt een blinddoek om.

Voor hem wordt een stapeltje pepernoten gelegd. De kinderen in de kring mogen pogingen doen om een pepernoot te stelen. Maar als degene in het midden de dief kan aanwijzen, is de dief af.

Plaatsje verruilen
Benodigdheden: –

Ga met zijn allen in een kring zitten. Alle leerlingen zitten op een plaats, 1 leerling (wachter) staat in het midden van de kring. De leerkracht noemt 2 namen van kinderen die moeten wisselen van plaats. De wachter probeert ook een plaatsje te bemachtigen zodat een andere leerling wachter moet zijn.

Ratten en raven
Benodigdheden: –

Er zijn twee teams: de ratten en de raven.
Één persoon mag een verhaal voorlezen/ verzinnen (deze rol kun je als trainer op je nemen maar ook laten vervullen door een teamlid om leiderschap te tonen en/of creativiteit).Op het moment dat de ratten worden genoemd in het verhaal, mogen de ratten de  raven proberen te tikken, eenmaal achter de eigen lijn ben je vrij. Worden de raven in het verhaal genoemd, dan mogen de raven proberen om de ratten te tikken. De ratten proberen te vluchten achter de lijn. Ben je getikt? Dan hoor je vanaf nu bij de tegenpartij.

Voorbeeld verhaal staat in de beschrijving van de Youtube video.

Reken kring
Benodigdheden: Bal

Ga samen met de kinderen in een kring staan (kan binnen en buiten). Begin met een getal, bijv. 30. Gooi de bal naar een kind in de kring. Vertel erbij in welke spronggrootte jullie gaan rekenen. Wanneer er gerekend wordt met sprongen van 10, wordt er elke keer dat de bal overgegooid wordt 10 bij het getal opgeteld of er vanaf gehaald. Wissel zo nu en dan in de grootte van de sprongen en probeer het tempo erin te houden.

Laat de kinderen zelf ook sprongen bedenken.

Ritmisch tot 8 tellen
Benodigdheden: –

De leerkracht vraagt elke leerling een getal in zijn hoofd te nemen van 1 tot en met 8.

Vervolgens telt hij/zij met een rustige puls hardop tot 8 en vraagt de groep dit over te nemen. Als de groep de gezamenlijke puls goed aanvoelt, vraagt hij om nu alleen in je hoofd te tellen terwijl de puls doorgaat. Iedere deelnemer spreekt nu alleen het getal, dat hij in zijn hoofd had, hardop uit.

Vervolgens is de opdracht: klap in je handen op je eigen tel.

En daarna: klap 2 keer in je handen op je eigen tel.

Daarna: Maak een percussie-geluid op je eigen tel. En vervolgens: Maak een beweging op je eigen tel.

Variatie: Voer het tempo op.

Ronde teller
Benodigdheden: –

Laat de groep in een cirkel polonaise gaan staan, zonder de handen op de schouders. De instructie aan de groep luidt als volgt: Jullie maken 10 stappen, daarna draaien jullie een halve slag en doen 9 stappen terug, weer een halve slag draaien 8 stappen etc. etc. totdat jullie bij 0 zijn.

Schaatsen door het lokaal
Benodigdheden: Stoelen

Sinterklaas zegt
Benodigdheden: Evt. pepernoten

Een variant op het commando-spel! Zeg: Sinterklaas zegt… springen! Alle kinderen springen. Maar pas op: als je geen ‘Sinterklaas zegt’ dan moeten ze juist NIET doen wat je zegt! Zeg bijvoorbeeld: Piet zegt… zwaaien! Alle kinderen die dan toch zwaaien zijn ‘af’. Zij moeten even zitten (een beurt overslaan) en mogen later weer meedoen.

Lekker veel bewegen! Springen, zwaaien, wiebelen, draaien, dansen, boksen, strooien, etc.

Speciaal cadeautje
Benodigdheden: Cadeautjes, muziek

Pak een klein voorwerp in met verschillende lagen inpakpapier. Op elke laag schrijf je een opdracht in het thema dat je wilt behandelen. Start de muziek of zing een lied. Tijdens de muziek gooien de leerlingen het cadeautje rond, maar zodra de muziek stopt mag de leerling een laag inpakpapier eraf halen en de opdracht doen met de hele klas. We gaan net zo lang door met vragen en/of opdrachten tot het cadeautje volledig is uitgepakt.

Taal estafette
Benodigdheden: Stoelen, stoepkrijt, pion

Verdeel de kinderen in vijf of zes groepen. Zij gaan netjes in een rij achter elkaar staan. De eerste van elke rij heeft een stoepkrijt in de hand. Het kind rent naar de pion en schrijft hier de letter ‘a’ op. Daarna rent hij/zij terug en geeft het stoepkrijt aan de volgende in de rij. Deze rent richting de pion en schrijf onder de letter ‘a’ de volgende letter van het alfabet op. Zo schrijven de kinderen in estafettevorm het alfabet van a tot z onder elkaar op.

Alfabet compleet? Snel gaan zitten met je groepje.

Tafeldans
Benodigdheden: tafels of stoelen

Iedereen gaat achter zijn tafeltje staan. De leerkracht telt tot 10 bij 10 moet iedereen van tafeltje wisselen.

Vlaggenstok
Benodigdheden: Vlaggetje

Iedereen staat in een kring. Eén kind loopt om de kring met een rood-wit-blauw vlaggetje in de hand. Dit kind houdt op een gegeven moment de vlag tussen 2 personen in. Deze 2 kinderen rennen zo snel mogelijk, in tegengestelde richting, om de kring heen. Als ze elkaar tegenkomen moeten ze elkaar een hand geven.

Wie is het eerste terug bij de vlag? Dit kind mag nu om de kring lopen.

Wie is de piet?
Benodigdheden: –

Een leuk kringspel is ‘wie is de Piet?’.

Om de beurt gaat een kind een piet beschrijven (en voor de hogere groepen, beeld uit) wat hij doet. Dat kan een bestaande piet zijn, maar hij mag ook verzonnen zijn. Denk aan ‘inpakpiet’, ‘schrijfpiet’, ‘pechpiet’ en ga zo maar door.

Na een tijdje worden er steeds gekkere pieten verzonnen!

Zeg geen 7
Benodigdheden: –

In de kring gaan de kinderen tellen tot 100. Elke keer als er een 7 in het getal voorkomt mogen ze dat cijfer niet zeggen. In plaats van het cijfer roepen ze iets anders (bijvoorbeeld “juf” of “meester”) Vergeten ze het? Dan zijn ze af en gaat het spel de andere richting weer op.

Wil je het moeilijker maken? Kies er dan voor dat de getallen die deelbaar zijn door 7 ook niet gezegd mogen worden. Komt jouw groep tot 100?

Zo snel mogelijk
Benodigdheden: Vlaggetje

Iedereen gaat staan. De bedoeling is om zo snel mogelijk om de beurt in de handen te klappen. De leerlingen mogen alleen niet tegelijk klappen en er is geen vaste volgorde. Kijken hoe snel het lukt om iedereen 1 keer te laten klappen zonder dat iemand anders ook klapt.

Er kan ook een vaste volgorde gemaakt worden met klappen of springen en dan zo snel mogelijk (op tijd) de ronde voltooien. Alleen mag ook hier niet op hetzelfde moment geklapt of gesprongen worden.

Driehoek tikkertje
Benodigdheden: –

Maak viertallen, 3 personen geven elkaar een hand en vormen een driehoek. De 4de persoon is de tikker.

De tikker probeert de afgesproken persoon te tikken, echter het drietal tracht dit te voorkomen door bijvoorbeeld rond en/of mee te draaien. De tikker mag niet over/onder of door het groepje heen, maar zal schijnbewegingen moeten gebruiken.

Let op de veiligheid!

Vier op een rij
Benodigdheden: –

Alle kinderen zitten op een stoel of op de grond. Iedereen mag op elk moment opstaan, maar niemand mag langer dan 5 seconden achter elkaar blijven staan. Elke speler mag zo vaak opstaan als hij wil.

De uitdaging is om altijd percies 4 staande mensen te hebben. Je mag uiteraard niet praten of gebaren.

Waar ben ik?
Benodigdheden: –

De leerling beeld een voorwerp, standbeeld, plek, etc uit. De leerlingen proberen te raden waar de leerling is die aan het uitbeelden is.

Er mogen als het lang niet geraden wordt ook tips gegeven worden.

Warm of koud klappen
Benodigdheden: Eigen gekozen voorwerpen

Drie leerlingen worden naar buiten gestuurd. De overige spelers spreken een plaatsje af om een vooraf afgesproken voorwerp te verstoppen. De drie leerlingen komen terug binnen en zoeken hand in hand naar het voorwerp. De rest van de groep klapt in een regelmatig tempo in de handen, eerst zachtjes, luider als de zoekers in de buurt van het voorwerp komen. Als het trio het voorwerp heeft gevonden, kunnen ze elk een andere leerling aanduiden om het spel opnieuw te spelen.!

Memory met gekke gezichten en bewegingen
Benodigdheden: –

In het kader van Carnaval gaan wij memory met gekke gezichten en bewegingen spellen.

De leerkracht kiest 1 leerling uit die gaat de klas uit en wacht op de gang. De andere leerlingen maken 2 tallen en gaan samen 1 gek gezicht met beweging bedenken om te doen. Daarna gaan alle leerlingen in de klas verspreid staan. De leerling die op de gang staat die komt terug in de klas en wijst de andere leerlingen aan. De leerlingen doen het gekke gezicht en beweging na en dan moet de leerling die aangewezen heeft de andere leerling vinden.

Alle vogels vliegen
Benodigdheden: –

De kinderen hebben hun handen plat op tafel of op hun schoot liggen. Wanneer de leerkracht zegt: ‘alle vogels vliegen’ moet iedereen met de armen in de lucht ‘fladderen’. Maar wordt er een onmogelijke combinatie genoemd, bv. ‘Alle auto’s vliegen’, dan moeten de handen op tafel blijven liggen.

In snel tempo worden zo wel en niet vliegende dieren of dingen genoemd: alle tafels vliegen, alle adelaars vliegen, alle stoelen vliegen, etc. Wie zijn handen omhoog steekt bij iets wat niet kan vliegen is af.

Luisterend tellen
Benodigdheden: –

De leerkracht maakt de leerlingen duidelijk dat het voor dit spel ontzettend stil moet en dat je goed naar elkaar moet luisteren. De leerkracht zegt 1, waarna een leerling reageert met 2, een andere leerling daarop weer 3 zegt en ga zo maar door. Echter, zodra twee of meerdere leerlingen tegelijkertijd een getal noemen stopt het spel en begint de leerkracht weer bij 1. De leerlingen moeten dit spelen zonder enig gemaakte afspraken!!

Natuurlijk zal het een aantal keren gespeeld moeten worden, voordat de bedoeling helemaal duidelijk is.